dinsdag 29 november 2016

Proeftoetsje richtlijn RA

Ga naar DEZE LINK voor een proeftoets richtlijn RA. Samengesteld door medestudenten.
Dank daarvoor :)

Trainen met RA (DTO3 week5)

In DTO3 van week 5 staat het trainen met RA centraal.

Zie HIER voor verdere informatie.

De training met RA-patiënten wordt in deze les geoefend.Kijk voor extra input ook naar het filmpje van de reuma beweegdag (onder interessante links).

Voor de opdracht en patiëntprofielenKLIK HIER

donderdag 24 november 2016

CLT Week 5 Reumatoïde arthritis

De CLT van deze week is gebaseerd op drie opeenvolgende casusbeschrijvingen. We volgen mevrouw de Vos vanaf haar eerste contact met de fysiotherapeut kort na de diagnose RA over een periode van twintig jaar.
De fysiotherapeut ziet mevrouw de Vos in die jaren meermaals in de praktijk.

CASUS 2 A +B
De doelstellingen:

De student kan in verschillende episodes van de R.A. bij een patiënt:

·        een anamnese afnemen en de hulpvraag formuleren

·        onderzoeksdoelstellingen formuleren op basis van de anamnese incl. meetinstrumenten (EFA, EPM-ROM)

·        een onderzoek uitvoeren

·        een fysiotherapeutische diagnose formuleren op basis van het uitgevoerde diagnostisch proces.

·        een behandelplan opstellen.

·        een behandeling uitvoeren.
·        Behandeldoelstellingen en interventies aanpassen obv veranderende actualiteit van de klachten.
De opdracht:
 
Doorloop het gehele diagnostisch en therapeutisch proces in één stadium van het ziekteproces . Het accent (zie lesdoelstellingen) van het onderzoek en de behandeling zal dus bij elke casus anders zijn.
1: Werk het proces uit op een flapover of digitaal presentatiemiddel.
2: Demonstreer een deel van het diagnostisch proces of het therapeutisch proces. Dit duurt 15 minuten.
3: De toehoorders stellen kritische vragen en geven feedback op het methodisch handelen dat gedemonstreerd is.
Criteria:
De presentatie is leesbaar voor de collega`s en maakt dat de praktische demonstratie goed te volgen is. De gemaakte keuzes in de demonstratie zijn uit de schriftelijke presentatie te herleiden.
De demonstratie laat fysiotherapeutisch methodisch handelen zien dat zichtbaar onderbouwd is.


Bronnen:




DTO 4- RA- Hydrotherapie

Hydrotherapie en de eigenschappen van water.

Korte inleiding:



1.      Thermische eigenschap van water:

Het water van een therapie bad is warmer dan een normaal zwembad. (31-32 gaden) Het effect hiervan is ontspanning, waardoor het bewegen gemakkelijker wordt.
De belasting voor het hart-vaatsysteem is echter ook hoger. Met de intensiteit van bewegen dient rekening gehouden te worden. Bovendien is van de therapeut oplettendheid gevraagd tijdens de therapie, maar ook kort na het verlaten van het water. De  plotselinge afname van de hydrostatische druk kan hier “vasolabiliteit” veroorzaken met mogelijk collaps tot gevolg.

2.      De opwaartse druk (wet van Archimedes):

De Wet van Archimedes luidt: De opwaartse kracht die een lichaam in een vloeistof of gas ondervindt is even groot als het gewicht van de verplaatste vloeistof of gas. Deze opwaartse kracht wordt de archimedeskracht genoemd.

3.      De hydrostatische druk (wet van Pascal):

Hydrostatische druk is de druk die uitgeoefend wordt door een statische vloeistof op een lichaam op bepaalde diepte in die vloeistof. Deze druk werkt in alle richtingen, is constant in een horizontaal vlak en wordt uitgedrukt in de eenheid Pascal. De druk is aanwezig in stilstaande (statische) vloeistoffen en is een belangrijke eigenschap in de hydrostatica.

4.      De zuigkracht  en de stroming van water (Wet van Bernouilli):

De wet van Bernoulli is een natuurkundige wetmatigheid die het stromingsgedrag van vloeistoffen en gassen beschrijft, en de drukveranderingen aan hoogte- en snelheidsveranderingen relateert.
Voorbereidingsopdracht:

Lees deze korte inleiding. Zoek op wat de vier eigenschappen inhouden.
Bedenk voor het oefenen met patiënten hoe je de eigenschappen zou kunnen gebruiken. Ga uit van training van de verschillende grond motorische eigenschappen.
We maken er tijdens de hydrotherapieles gebruik van.

maandag 21 november 2016

CLT week 4 Oncologie

Voor de opdrachten van de CLT zijn vier casuïstieken beschreven.
Klik HIER voor de link.

Opdrachten bij casus 1:
1.     Lees de  casus aandachtig door en zoek begrippen die je niet kent op.
2.     Verwerk de gegevens uit de bovenstaande casus in een RPS-formulier;
3.     Vergelijk de uitkomsten met elkaar en vraag feedback aan de docent.
4.     Bespreek in de groep welke meetwaardes je bij deze patiënt bepaalt als logische uitkomst van het diagnostisch proces?
·        VO2max (Åstrand-test)
·        1 RM (berekend)
·        PSK
·        Vermoeidheid (BORG of   FACT-G)
5.      Stel aan de hand van het RPS-formulier een passend trainingsprogramma op. Stel dit in tweetallen ter discussie en zorg op basis van consensus voor 1 versie.
6.     Demonstreer de eerste individuele trainingssessie en laat je hierop feedback geven door de docent en medestudenten.

Opdrachten bij casus 2:

1. Interpreteer onderstaande (tabel 1) gegevens en verklaar de verandering van de VO2max.
2.  Voer een adviesgesprek met betrekking tot het volgen van pre-operatieve fysiotherapie.
3. Stel een trainingsprogramma op en verzorg de 2e trainingssessie voor deze meneer.


Opdrachten bij casus 3:


1.  De nulmeting: Benoem welke testen je bij deze patiënt wilt uitvoeren en verricht deze metingen.
2.  Stel het behandelplan op voor deze patiënt en bespreek dit als onderdeel van de tweede bijeenkomst. Wat zijn mogelijke doelstellingen en behandelbare grootheden?
3.  Bespreek de uitkomsten van de zitting met de huisarts. Gebruik voor dit overleg het onderstaande RPS formulier dat je voor deze patiënt hebt gemaakt.
4.  Onderstaand zie je een situatiebeschrijving. Lees deze door en bespreek dit met een medestudent. Demonstreer in een kort rollenspel hoe jij in deze situatie als fysiotherapeut zou handelen.
Situatiebeschrijving:
Tijdens training wordt de patiënt ineens zeer moe en krijgt blauwe lippen. Meneer was al hartpatiënt, mogelijk zijn deze klachten verergerd door de cytostatica. Tevens heeft hij van de internist/ oncoloog te horen gekregen dat hij is uitbehandeld. Er is gestart met radiotherapie ter bestrijding van pijn i.v.m metastasering in de botten. Hij heeft een morfinepomp gekregen. De algehele conditie is duidelijk verminderd.
 
Opdrachten bij casus 4:
1.   Individuele opdracht als voorbereiding op het anamnesegesprek:
Benoem ten minste vijf mogelijke problemen/ contactredenen en geef aan hoe je deze tijdens de anamnese in kaart brengt.
2.   Ze komt een week of drie na de operatie bij jou in de praktijk. Voer het anamnesegesprek.
3.   Verzorg een voorlichtingsgesprek /teambijeenkomst  waarin jij een stagiaire /teamleden uitlegt;
a.     wat de zogenaamde ‘oncologische schouder’ is
b.     wat de risico’s zijn bij een borstsparende operatie.
c.      welke fysieke klachten radiotherapie kan veroorzaken
4.     Verzorg de eerste oefentherapeutische behandeling

dinsdag 15 november 2016

CLT week 3 HART

CLT Hartrevalidatie.  Het revalidatietraject na een hartoperatie.


In deze bijeenkomst gaan we het totale proces doorlopen m.b.t. een hartpatiënt die operatief behandeld gaat worden. We starten met de intake voor de operatie, zien de patiënt weer terug na de operatie en lopen zowel het klinische als het (eerste) bezoek(en) poliklinisch/post klinisch door. (Je kruipt dus in de rol van een fysiotherapeut in diverse werkgebieden c.q. ziet de patiënt eerst in het ziekenhuis dan in het revalidatiecentrum of particuliere praktijk).
Inleidende opdracht:

- Benoem de aandachtspunten/risicofactoren waar rekening mee gehouden moet worden
- Benoem het verschil in therapie variabelen/trainingsparameters) per fase van revalidatie.

Pre-operatieve fase
Fase I of klinische fase (opname in het ziekenhuis). Fase II of revalidatiefase. 
Fase III of postrevalidatiefase

Opdracht 1:
Werk het meest optimaal in een drietal. Je hebt dan een patiënt, een therapeut en een notulist die alle gegevens bijhoudt in een patiëntdossier. De rollen wisselen per opdracht.

Bereid de intake voor in 5 minuten. Lees allen de casus. De therapeut bereid vervolgens voor hoe hij zijn intake gaat uitvoeren.  De patiënt en notulist bepalen samen welk klachten de patiënt zo meteen heeft/gaat benoemen.

De therapeut voert vervolgens de intake uit in 5 minuten. Vervolgens geeft de therapeut informatie over de rol van de fysiotherapeut pre-operatief en post-operatief. Tenslotte geeft hij de eerste pre-operatieve behandeling. (zie: DTO3> ademhaling hoesttechniek etc.).

Opdracht 2:
Geef de patiënten status aan het volgende drietal. Zelf ontvang je ook een nieuwe status. Ook wisselen nu de rollen binnen jullie drietal.


Lees binnen 5 minuten de status die je ontvangen hebt. Je gaat de patiënt zo meteen postoperatief weer zien.


Verwijzing van de cardioloog postoperatief:

"Operatie succesvol, geen complicaties. Dhr. mag opbouwen naar volledige belastbaarheid. Levensstijl en fysieke conditie patiënt echter negatief invloed op herstel. Gelieve uw fysiotherapeutische begeleiding om dhr. ADL zelfstandig te krijgen."


Maak gezamenlijk een onderzoeksplan, waar de onderzoeksdoelen geformuleerd worden.
Dan bereid de therapeut zich alleen voor op het uitvoeren van het onderzoek en de keuzes van onderzoek interventies en middelen.
Ondertussen bepalen notulist en patiënt gezamenlijk wat de patiënt gaat simuleren in het onderzoek. Zij lezen hiervoor opnieuw de casus van de patiënt vanaf opdracht 2.

De therapeut voert het onderzoek uit. De notulist zorgt dat het dossier wordt bijgehouden.

Opdracht 3:
De rollen binnen het drietal wisselen weer.
Maak gezamenlijk een behandelplan.
De therapeut bereidt zich kort voor. (Materialen-ruimte)
De patiënt en de notulist spreken af wat de patiënt gaat simuleren tijdens de behandeling.
De therapeut voert de eerste postoperatieve behandeling uit. (15 minuten als tijdens de PAS-toets).

NB:
Zorg dat de therapeut steeds feedback krijgt. Je kunt hiervoor het beoordelingsformulier van de PAS gebruiken. Maar ook de criteria zoals beschreven op de MAAS-Globaal schaal kun je inzetten.

Je kunt opdracht 2  en 3 natuurlijk ook nog eens uitvoeren in de poliklinische fase.




maandag 14 november 2016

Week 3 DTO 2 HART

DTO 2
Diagnostisch proces hart

Klik hier om naar het lesoverzicht en de vaardigheden te gaan.

dinsdag 8 november 2016

CLT week 2- COPD

CLT 2 COPD:

Inleiding

In deze les ga je op basis van een casus aan het werk met achtereenvolgende: Het interpreteren van de casusgegevens, het opstellen van het behandelplan en  het uitvoeren van een fysiotherapeutische behandeling. Hierbij gaat het erom dat je in staat bent om de praktische vertaling te maken van de kennis en vaardigheden die je in de eerste weken van dit thema hebt geleerd. Centraal in de uitvoering staat hierbij de KNGF richtlijn COPD.

 Context:

Patiënten met chronisch obstructieve longziekten (COPD) hebben als belangrijkste klacht kortademigheid, vooral tijdens inspanning. Sommige patiënten hebben ook klachten van opgeven van overmatig sputum. Roken is een belangrijke factor in de etiologie van COPD, waarbij chronische inflammatie en destructie van longparenchym het gevolg zijn en aanleiding geven tot (vrijwel irreversibele) luchtwegobstructie. De incidentie (~6%) loopt uiteen als gevolg van met name verschillen in definitie. COPD is de derde doodsoorzaak. De ziekte heeft ook belangrijke socio-economische implicaties, zoals een hoog ziekteverzuim op het werk en zelfs beperkingen in de activiteiten van het dagelijks leven en een verminderde kwaliteit van leven. De behandeling van de aandoening richt zich in eerste instantie op het medicamenteus verminderen van de luchtwegobstructie en het stoppen met roken. Bij een deel van de patiënten moet ook het beperkte inspanningsvermogen gericht worden behandeld indien zich specifieke klachten op dit terrein voordoen. In de bij deze CLT behorende casus wordt dit aspect aan de orde gesteld, omdat hierbij de inbreng van de fysiotherapeut belangrijk is.

Opdracht:

Lees de casus behorend bij de CLT.

Medische diagnose en verwijzing naar fysiotherapeut:
Patiënt met matig ernstig chronisch obstructief longlijden (GOLD II), klachten van kortademigheid, beperkte inspanningscapaciteit en klachten bij activiteiten in het dagelijks leven. Gaarne verbetering inspanningstolerantie en vermindering klachten van kortademigheid.

1. Noteer alle gegevens en begrippen die je nog niet kent. Zoek de betekenis ervan op.
2. Verwerk alle relevante gegevens in een RPS-formulier
3. Trek verbindingslijnen om aan te geven welke verbanden je herkent.
4. Beschrijf de definitieve hypothesen, waarbij je de getekende verbindingslijnen gebruikt.
5. Noteer één of twee hoofd behandeldoelen.
6. Maak een behandelplan.
7. Voer één behandeling uit.
8. Laat je daarbij beoordelen door je medestudenten en vraag hen het BOF-POR-station Behandeling in te vullen.


zaterdag 5 november 2016

Verzamelde casuïstieken om te oefenen.

Stuur jouw casus ook op om te delen.

Klik op de verwijzing om naar meer informatie over de casus te gaan:


Verwijzing 1:
Patiënt verwezen door longarts.
Kortademig, afgenomen inspanningsvermogen en fysieke inactiviteit.

Verwijzing 2:
Vrouw, 61 jaar en sinds 8jaar gediagnosticeerd COPD. Gold 2, binnengekomen met verwijzing van de longarts.

Verwijzing 3:
Mevrouw M.Fyseem 53 jaar,
Werkt al 30 jaar op een scheepswerf in de haven van Rotterdam. Heeft nu 5,5 jaar COPD met GOLD II en MRC 2.

Verwijzing 4:
Verwijzing longarts:
Bij mevrouw Verhalen (50 jr) is nu tien jaar geleden COPD geconstateerd. Afgelopen jaar is zij achteruit gegaan. Twee weken geleden is ze daarom bij de longarts geweest. Ze zou graag verdere achteruitgang willen voorkomen. In haar vrije tijd fietst ze graag, dit gaat steeds moeizamer.
 

Verwijzing 5:
De casus van mevrouw Adriaanse.

Verwijzing 6:
Patiënt (COPD) komt voor fietstraining.

Verwijzing 7:
Patiënt (COPD) komt voor verbetering van de VO2max dmv looptraining.

Verwijzing 8:
Patiënt (COPD) komt voor  functionele training van ADL-activiteiten



donderdag 3 november 2016

Extra oefenopdrachten ter verwerking COPD

Oefenopdrachten ter verwerking COPD

1:
Leer de MRC-schaal uit je hoofd. Leg aan een patiënt uit wat de MRC-schaal inhoudt.
Vertel vervolgens aan een patiënt waarom deze schaal van belang is voor de diagnostiek en behandeling.

2:
Welke twee hoofdgroepen worden onderscheiden in de richtlijn.
Schrijf voor elk van deze groepen een typische korte casus.
Mail de casus aan je docent (Doe wel even een spellingscontrole voor insturen :))
De casus wordt opgenomen op deze BLOG zodat we een database delen met elkaar die gebruikt kan worden om te oefenen voor de PAS-toets.


dinsdag 1 november 2016

CLT COPD week 1

Het onderzoek van meneer De Kilt.


1. Voer de anamnese uit.     (Klik hier voor de rol van de patiënt).

2. Vul een RPS formulier in en trek verbindingspijlen en probeer aan de hand van het verhaal van de heer de  Kilt een tijdslijn op te stellen, vanaf het moment dat er COPD werd vastgesteld. 

3. Stel minimaal 2 bijgestelde hypothesen op.

4. Wat zou je nu na deze anamnese willen onderzoeken? Overleg dat met je medestudent en formuleer de onderzoeksdoelen duidelijk.

5. Stel  een onderzoeksplan op . Welke meetinstrumenten ga je inzetten tijdens je onderzoek?

6. Voer het onderzoek uit en noteer de onderzoekuitslagen.

7. Interpreteer de gevonden gegevens & stel minimaal 2 definitieve hypothesen op.

8. Stel een conclusie op met verwerking van de belangrijkste gegevens. Formuleer de conclusie in een fysiotherapeutische diagnose.